Een korte geschiedenis van Katendrecht

Katendrecht onderging meermalen een totale metamorfose

 Het ontstaan...

In 1199 kwam de naam Katendrecht, als polder, voor het eerst voor.  Omstreeks 1323 was sprake van een veer naar Rotterdam. De Heer van Putten bouwde een tolhuis bij het veer. Daarom heette het gehucht eerst Tolhuys en daarna pas Katendrecht.

Toen voor het eerst sprake was van het ambacht Katendrecht, was dat een bedijkt gebied ten westen van de Tolhuisstraat en omsloten door de Wolphaertsbocht en de Nieuwe Maas. Vele jaren later kwam daar een gebied ten oosten bij: de Hillepolder.
De gemeenten Charlois en Katendrecht werden in 1873 samengevoegd en in 1895 door Rotterdam geannexeerd.

Hoewel Katendrecht al meer dan 800 jaar bestaat dateert het oudste nog aanwezige object uit het jaar 1887. Katendrecht kent een roerig bestaan: een bescheiden plaatsje groeide uit tot een grote internationaal bekende hoerenbuurt en is nu een zeer gewilde stadswijk. 

De grootste verandering voor het oude Katendrecht ontstond door het graven van de Rijnhaven (1887-1895) en de Maashaven (1898-1905). Niet alleen moesten zo'n 700 boerderijen, woningen en buitenhuizen verdwijnen, maar daardoor ontstond een geïsoleerd schiereiland met het accent op scheepvaart en industrie.

De omvang van de bevolking en van de bedrijvigheid nam rap toe. Er kwamen veel Chinese (ex-)zeelieden en een Chinese middenstand. De komst van de zeelieden bevorderde het uitgaansleven ewat ook wel tot excessen leidde. Naarmate de haven richting Noordzee trok, verdwenen de schepen op Katendrecht. De bedrijven en de prostitutie maakten plaats voor het nieuwe wonen.

Die attractiviteit van het huidige Katendrecht wordt niet alleen versterkt door de herontwikkeling van het Deliplein e.o. Ook de komst van het stoomschip Rotterdam en de aanleg van de Rijnhavenbrug waardoor Katendrecht verbonden is met de Wilhelminapier (en dus ook met o.a. Hotel New York en diverse theaters) dragen bij tot de populariteit van dit stadsdeel.